In 1995 wordt er al veel gezegd over de Italiaanse overheersing en het mogelijke gebruik van EPO. In Nederland wuift men de EPO weg. We moeten als Nederlanders vooral harder trainen.
Over doping en wielrennen wordt al jaren meer dan genoeg verteld. We weten mede door de verschillende biografieeen en bekentenissen steeds meer over dit beladen onderwerp. Ik ben een wielerliefhebber en een 'outsider'. Ik weet en lees en hoor dus alles via de media en weet dus waarschijnlijk maar een fractie over verboden middelen in de sport.
Toch kom je als 'amateur sporthistoricus' veel te weten. Simpelweg door de verhalen van 20 jaar geleden terug te lezen. Die zeggen veel over de moraal van toen, maar ook over het gebrek aan kennis binnen de Nederlandse ploegen en bij de Nederlandse journalistiek. 'Papventjes' werden de Nederlandse wielrenners genoemd. 'Rije moesten ze' aldus Peter Post.
Hoogtestages? Gewoon op kop een extra snok eraan geven. Bovendien, wat heeft de sponsor aan een hoogtestage? Er moest toch ook publiciteit komen?
De artikelen uit Trouw en de Volkskrant geven een onthutsend beeld van de staat van dienst van de sport midden jaren '90 en doen je soms in de lach schieten. 'Onze kilometers zijn beter dan die van anderen'. Was gezegd: Bjarne Riis.
"Italianen trainen nu 50% meer dan ik deed. Ongelofelijk!" Aan het woord is Emanuelle Bombini. Bombini is in 1995 ploegleider van de Gewiss-ploeg. Dat is de ploeg die in 1994 fluitend de muur van Huy opreed. Drie Gewiss-rijders bleven vooraan over. Ze bediscussieerden met elkaar wie deze koers dan mocht winnen. Het deed bij de rest van het peloton de wenkbrauwen fronsen.
Bijna stil stond ie op de Muur. Zijn donkere ogen stonden nog donkerer dan normaal. Een harde 'Godver' met een zachte G. 'Ik begrijp het niet' zei Gert-Jan Theunisse. In de aanloop naar deze klassieker had hij tien uur (!) per dag getraind. En nog fietsten die Italianen hem voorbij. 'Wat moet ik doen? Nog meer op de fiets gaan zitten?'
Bombini heeft het antwoord: gewoon harder trainen. 'Veel trainen is de basis, het fundament. Vergelijk het met het fundament van een huis'.
De Nederlandse prof zit in 1995 vooral veel op de fiets. Kilometers worden er gemaakt. Veel kilometers. De Nederlander weet niet anders. Als je in februari niet met minimaal 6000 kilometer aan de start staat ben je bij voorbaat gezien. Het aantal kilometers was per jaar opgelopen, maar de methode bleef hetzelfde. Trainen, trainen, trainen. Dat deden we in 1950 en evengoed in 1990.
'Onze kilometers zijn beter dan die van veel anderen'. Zegt Bjarne Riis. Riis is in 1995 lid van de Gewiss ploeg. De Deen heeft een opvallende ontwikkeling doorgemaakt. Hij is jarenlang knecht van Laurent Fignon en heeft de groots mogelijke moeite met iedere heuvel.
In Italiaanse dienst komt hij tot ontbolstering. Onder de vleugels van Giancarlo Ferretti komt hij tot opvallende prestaties en ontpopt hij zich tot ronderenner. In 1996 rijdt Riis voor Team Telekom en wint de Tour.
Met de wetenschap van nu, lees je vragend en bijna geirriteerd de krantenartikelen in die tijd. Natuurlijk is EPO niet zaligmakend. Van een ezel maak je ook met gebruik van verboden middelen geen renpaard. In 1995 gaat men echter snel voorbij aan de EPO. Het zijn de trainingsmethoden! Daarom zijn de Italianen ons voor.
Bombini wil in Trouw wel vertellen wat het percentage is van de post medische begeleiding: slechts 2% van het totale budget. Dus je ziet: de revival van het Italiaanse wielrennen is helemaal niet te wijten aan de medische ondersteuning. Wij hebben trainers en jullie niet.
Nederlandse reactie
In 1995 gaan de Nederlandse ploegen aan de slag. Er moet iets gebeuren. De kwaliteit van trainen moet verhoogd worden. De KNWU haalt Arie Koops binnen. Koops is oud-schaatstrainer. Hij gaat de bondscoaches ondersteunen.
Jan Raas trekt Eugene Jansen aan. Jansen is atletiek coach, maar gaat ook de mannen van Raas intensief via op de persoon gerichte programma's trainen. Peter Post zoekt hulp bij Ludwig Vandeputte, een Belgisch trainer.
Post gaf aan Eddy Bouwmans toestemming om ook met Arie Koops aan de slag te gaan.
Wijlen Johan Woldendorp, schrijft het artikel voor Trouw in 1995. Hij merkt op dat 'de trainingen bij de frele Bouwmans nog niet werkten, wellicht werd hij te zwaar belast.' Eddy Bouwmans zou daar later heel anders tegenaan kijken, maar daarover later meer.
De Nederlandse ploegleiders hameren in 1995 vooral op de trainingsarbeid. Walter Planckaert, in 1995 ploegleider in ruste, ziet geen probleem: 'We weten wel hoe het moet, maar je krijgt de renners met geen man en macht weg bij moeder de vrouw vandaan'.
Eugene Jansen ziet een ander probleem. Trainen zoals de Italianen kan in Nederland niet. Daarvoor is het in Nederland volgens Jansen te koud.
Theunisse trainde 10 uur per dag. Zonder succes. Rooks had van de Italianen gehoord dat ze meer aan de Interval-training moesten doen.
En hoogtestages!
Rooks -en ook Theunisse- wilden graag hoogtestages. Maar daar was Cees Priem weer niet voor te porren. Waar in begin jaren '90 renners als Indurain, Bugno en Rominger beginnen met het selecteren van hun wedstrijden, en zich vaak op grote hoogten voorbereiden, daar wil Priem dat zijn renners kilometers maken. Veel koersen rijden. Zo had Priem het zelf ook gedaan. En had hij bij Raleigh daarmee niet veel succes gehad?
'Hoogtestages' zegt Priem 'dan moet je daarna wel je gezicht laten zien. Je legt een enorme druk op jezelf. Vaak kom je er bedrogen uit. Je kunt het beste gewoon koersen. Als je dat veel doet , heb je ook veel kansen om te winnen'.
Uiteindelijk mag Rooks dan wel -op eigen kosten- naar Mexico op hoogtestage. Dat heeft de Noord-Hollander te danken aan zijn zesde plaats in de Amstel Gold Race. Theunisse mag niet. Die moet de Ronde van Spanje rijden.
Theunisse baalt. Hij voelt zich leeg en klaagt dat hij al teveel heeft gereden dit jaar.
Raas is dan al verder. Samen met Jansen maakt hij trainingsschema's. Maar Raas constateert een ander probleem; de discipline. Die ontbreekt volgens Raas nogal eens. Die verwende Nederlandse profs hebben er niets meer voor over.
Ook Priem deelt die mening: 'We moeten een ander type renner kweken. Het type renner dat ze in Italie hebben.'
Bert Wagendorp analyseert in het artikel dat niet zozeer EPO een probleem is. Het is eerder het gebrek aan moderne trainingsmethoden die het Nederlandse wielrennen de das omdoen.
De journalisten die een rondje maken langs de ploegleiders krijgen dit mantra steeds terug. Die trainingsmethoden, daar zit het 'm in.
Hennie Kuiper: 'het is allemaal niet nieuw. Italianen zijn hun tijd ver vooruit. Dat zijn ze altijd al geweest. Tien jaar geleden [1984 -MB] reed ik na de Ronde van Lombardije naar huis met Roger de Vlaeminck. Die had van professor Conconi gehoord dat Moser het werelduurrecord zou verbreken'.
'Dat hele EPO-verhaal is opgeblazen' vervolgt Kuiper. 'Als het al gebruikt wordt, zouden dan alleen de Italianen het doen, terwijl dat spul vrij verkrijgbaar is in Zwitserland.'
' Er is geen geheim en ook geen wonder'. Zegt Eddy Merkcx. De beste wielrenner ooit wijdt de voorsprong van de Italianen aan hun organisatie. 'Frankrijk, Belgie en Nederland lopen jaren achter, dat was in mijn tijd al zo'.
NADA- Rapport Meedoen of stoppen
Volkskrant- 27 april 1994- Conservatisme fnuikend voor wielertalent
Trouw- 25 april 1994- Aanklamper Rooks vult de kinderhand
Trouw- 22 april 1994- Breukink ziet zijn carriere langzaam doodbloeden
Toch kom je als 'amateur sporthistoricus' veel te weten. Simpelweg door de verhalen van 20 jaar geleden terug te lezen. Die zeggen veel over de moraal van toen, maar ook over het gebrek aan kennis binnen de Nederlandse ploegen en bij de Nederlandse journalistiek. 'Papventjes' werden de Nederlandse wielrenners genoemd. 'Rije moesten ze' aldus Peter Post.
Hoogtestages? Gewoon op kop een extra snok eraan geven. Bovendien, wat heeft de sponsor aan een hoogtestage? Er moest toch ook publiciteit komen?
De artikelen uit Trouw en de Volkskrant geven een onthutsend beeld van de staat van dienst van de sport midden jaren '90 en doen je soms in de lach schieten. 'Onze kilometers zijn beter dan die van anderen'. Was gezegd: Bjarne Riis.
"Italianen trainen nu 50% meer dan ik deed. Ongelofelijk!" Aan het woord is Emanuelle Bombini. Bombini is in 1995 ploegleider van de Gewiss-ploeg. Dat is de ploeg die in 1994 fluitend de muur van Huy opreed. Drie Gewiss-rijders bleven vooraan over. Ze bediscussieerden met elkaar wie deze koers dan mocht winnen. Het deed bij de rest van het peloton de wenkbrauwen fronsen.
Bijna stil stond ie op de Muur. Zijn donkere ogen stonden nog donkerer dan normaal. Een harde 'Godver' met een zachte G. 'Ik begrijp het niet' zei Gert-Jan Theunisse. In de aanloop naar deze klassieker had hij tien uur (!) per dag getraind. En nog fietsten die Italianen hem voorbij. 'Wat moet ik doen? Nog meer op de fiets gaan zitten?'
Tien uur per dag had Theunisse getraind en nog fietsten de Italianen hem voorbij
Bombini heeft het antwoord: gewoon harder trainen. 'Veel trainen is de basis, het fundament. Vergelijk het met het fundament van een huis'.
De Nederlandse prof zit in 1995 vooral veel op de fiets. Kilometers worden er gemaakt. Veel kilometers. De Nederlander weet niet anders. Als je in februari niet met minimaal 6000 kilometer aan de start staat ben je bij voorbaat gezien. Het aantal kilometers was per jaar opgelopen, maar de methode bleef hetzelfde. Trainen, trainen, trainen. Dat deden we in 1950 en evengoed in 1990.
'Onze kilometers zijn beter dan die van veel anderen'. Zegt Bjarne Riis. Riis is in 1995 lid van de Gewiss ploeg. De Deen heeft een opvallende ontwikkeling doorgemaakt. Hij is jarenlang knecht van Laurent Fignon en heeft de groots mogelijke moeite met iedere heuvel.
In Italiaanse dienst komt hij tot ontbolstering. Onder de vleugels van Giancarlo Ferretti komt hij tot opvallende prestaties en ontpopt hij zich tot ronderenner. In 1996 rijdt Riis voor Team Telekom en wint de Tour.
Met de wetenschap van nu, lees je vragend en bijna geirriteerd de krantenartikelen in die tijd. Natuurlijk is EPO niet zaligmakend. Van een ezel maak je ook met gebruik van verboden middelen geen renpaard. In 1995 gaat men echter snel voorbij aan de EPO. Het zijn de trainingsmethoden! Daarom zijn de Italianen ons voor.
Bombini wil in Trouw wel vertellen wat het percentage is van de post medische begeleiding: slechts 2% van het totale budget. Dus je ziet: de revival van het Italiaanse wielrennen is helemaal niet te wijten aan de medische ondersteuning. Wij hebben trainers en jullie niet.
Nederlandse reactie
In 1995 gaan de Nederlandse ploegen aan de slag. Er moet iets gebeuren. De kwaliteit van trainen moet verhoogd worden. De KNWU haalt Arie Koops binnen. Koops is oud-schaatstrainer. Hij gaat de bondscoaches ondersteunen.
Jan Raas trekt Eugene Jansen aan. Jansen is atletiek coach, maar gaat ook de mannen van Raas intensief via op de persoon gerichte programma's trainen. Peter Post zoekt hulp bij Ludwig Vandeputte, een Belgisch trainer.
Post gaf aan Eddy Bouwmans toestemming om ook met Arie Koops aan de slag te gaan.
Wijlen Johan Woldendorp, schrijft het artikel voor Trouw in 1995. Hij merkt op dat 'de trainingen bij de frele Bouwmans nog niet werkten, wellicht werd hij te zwaar belast.' Eddy Bouwmans zou daar later heel anders tegenaan kijken, maar daarover later meer.
De Nederlandse ploegleiders hameren in 1995 vooral op de trainingsarbeid. Walter Planckaert, in 1995 ploegleider in ruste, ziet geen probleem: 'We weten wel hoe het moet, maar je krijgt de renners met geen man en macht weg bij moeder de vrouw vandaan'.
Eugene Jansen ziet een ander probleem. Trainen zoals de Italianen kan in Nederland niet. Daarvoor is het in Nederland volgens Jansen te koud.
Theunisse trainde 10 uur per dag. Zonder succes. Rooks had van de Italianen gehoord dat ze meer aan de Interval-training moesten doen.
En hoogtestages!
Rooks -en ook Theunisse- wilden graag hoogtestages. Maar daar was Cees Priem weer niet voor te porren. Waar in begin jaren '90 renners als Indurain, Bugno en Rominger beginnen met het selecteren van hun wedstrijden, en zich vaak op grote hoogten voorbereiden, daar wil Priem dat zijn renners kilometers maken. Veel koersen rijden. Zo had Priem het zelf ook gedaan. En had hij bij Raleigh daarmee niet veel succes gehad?
We moeten een ander type renner kweken. Het type renner dat ze in Italie hebben.
'Hoogtestages' zegt Priem 'dan moet je daarna wel je gezicht laten zien. Je legt een enorme druk op jezelf. Vaak kom je er bedrogen uit. Je kunt het beste gewoon koersen. Als je dat veel doet , heb je ook veel kansen om te winnen'.
Uiteindelijk mag Rooks dan wel -op eigen kosten- naar Mexico op hoogtestage. Dat heeft de Noord-Hollander te danken aan zijn zesde plaats in de Amstel Gold Race. Theunisse mag niet. Die moet de Ronde van Spanje rijden.
Theunisse baalt. Hij voelt zich leeg en klaagt dat hij al teveel heeft gereden dit jaar.
Raas is dan al verder. Samen met Jansen maakt hij trainingsschema's. Maar Raas constateert een ander probleem; de discipline. Die ontbreekt volgens Raas nogal eens. Die verwende Nederlandse profs hebben er niets meer voor over.
Ook Priem deelt die mening: 'We moeten een ander type renner kweken. Het type renner dat ze in Italie hebben.'
Bert Wagendorp analyseert in het artikel dat niet zozeer EPO een probleem is. Het is eerder het gebrek aan moderne trainingsmethoden die het Nederlandse wielrennen de das omdoen.
De journalisten die een rondje maken langs de ploegleiders krijgen dit mantra steeds terug. Die trainingsmethoden, daar zit het 'm in.
Hennie Kuiper: 'het is allemaal niet nieuw. Italianen zijn hun tijd ver vooruit. Dat zijn ze altijd al geweest. Tien jaar geleden [1984 -MB] reed ik na de Ronde van Lombardije naar huis met Roger de Vlaeminck. Die had van professor Conconi gehoord dat Moser het werelduurrecord zou verbreken'.
'Dat hele EPO-verhaal is opgeblazen' vervolgt Kuiper. 'Als het al gebruikt wordt, zouden dan alleen de Italianen het doen, terwijl dat spul vrij verkrijgbaar is in Zwitserland.'
Bronnen:
Trouw-25 februari 1995- Wielrenners leren ItaliaansNADA- Rapport Meedoen of stoppen
Volkskrant- 27 april 1994- Conservatisme fnuikend voor wielertalent
Trouw- 25 april 1994- Aanklamper Rooks vult de kinderhand
Trouw- 22 april 1994- Breukink ziet zijn carriere langzaam doodbloeden
COMMENTS