Bernard Hinault breekt door in de Dauphine Libere van 1977. Dat doet hij door heel hard te rijden, maar meer nog door heel hard te vallen. H...
Bernard Hinault breekt door in de Dauphine Libere van 1977. Dat doet hij door heel hard te rijden, maar meer nog door heel hard te vallen. Hinault duikelt in een ravijn en de Franse cameraploeg zit er bovenop.
Het Vrije Volk is vol lof over Hinaults prestatie: Hinaults klimwerk was een openbaring. Hij bouwde een voorsprong op Van Impe c.s. op van meer dan twee minuten. Leek regelrecht af te stevenen op een onaantastbare leiderspositie, tot hij in een vrij flauwe bocht naar links in de afdaling van de Col du Cocq, wegslipte op het steenslag, en met een snelheid van 70 km in het uur een meter of vijf in een ravijn donderde.
Hoe hij er zo snel weer is uitgeklommen en zo vlug weer op zijn fiets zat, zal hij zich wel nooit meer herinneren. Hooguit dertig seconden was hij er mee kwijt.
Opgezweept door zijn ploegleider Cyrille Guimard vervolgde Hinault zijn weg, om 5 km voor de streep opnieuw te worden ; geconfronteed met de pechduivel: hij reed lek. Zijn armen en knieën onder het bloed, wilde Hinault in het zicht, van de streep opgeven, maar Guimard smeekte hem, door te gaan.
Niet vergeefs, naar uit de uitslag, bleek. Bernard Hinault had zich een ereplaats verworven boven de groten van het peloton: Van Impe en Thevenet finishten op zo'n anderhalve minuut, Zoetemelk en . Merckx op 9 respectievelijk 6 minuten. Behoudens op Merckx moest Hinault zondag op de 'groten' weer een kleine twee' minuten toegeven. De tol voor zijn val. Frankrijk vergaf het hem graag.
„Ik raakte na de beklimming van de col de Coq even de controle kwfjt. Het zag in een flits helemaal zwart voor mijn ogen en voordat ik het wist knalde iktwintig meter de diepte in. Dank zij mijn ploegleider Guimard, die me op mijn fiets zette, ben ik verder gegaan, maar vlak voor de laatste klim, de Bastille, kon ik niet meer.
Ik stapte af en wilde opgeven. Toch ben ik weer op de fiets gezet en kon nog winnen ook. Zondag raakte ik door de inspanningen van zaterdag achterop bij van Impe en Thevenet. De rest kan me niet meer inhalen, denk ik. Maar die twee, ja die kunnen morgen op de slotdag nog best wel eens de eindzege gaan betwisten. Ik zal me in de beslissende tijdrit natuurlijk niet meteen gewonnen geven. Als leider heb ik het voordeel dat ik als laatste in de tijdrit mag starten en dan weet je dus wat de anderen voor je aan het doen zijn."
Bron: Het Vrije Volk, YouTube, Nationaal Archief
Het Vrije Volk is vol lof over Hinaults prestatie: Hinaults klimwerk was een openbaring. Hij bouwde een voorsprong op Van Impe c.s. op van meer dan twee minuten. Leek regelrecht af te stevenen op een onaantastbare leiderspositie, tot hij in een vrij flauwe bocht naar links in de afdaling van de Col du Cocq, wegslipte op het steenslag, en met een snelheid van 70 km in het uur een meter of vijf in een ravijn donderde.
Zijn armen en knieën onder het bloed, wilde Hinault in het zicht, van de streep opgeven, maar Guimard smeekte hem, door te gaan.
Hoe hij er zo snel weer is uitgeklommen en zo vlug weer op zijn fiets zat, zal hij zich wel nooit meer herinneren. Hooguit dertig seconden was hij er mee kwijt.
Opgezweept door zijn ploegleider Cyrille Guimard vervolgde Hinault zijn weg, om 5 km voor de streep opnieuw te worden ; geconfronteed met de pechduivel: hij reed lek. Zijn armen en knieën onder het bloed, wilde Hinault in het zicht, van de streep opgeven, maar Guimard smeekte hem, door te gaan.
Niet vergeefs, naar uit de uitslag, bleek. Bernard Hinault had zich een ereplaats verworven boven de groten van het peloton: Van Impe en Thevenet finishten op zo'n anderhalve minuut, Zoetemelk en . Merckx op 9 respectievelijk 6 minuten. Behoudens op Merckx moest Hinault zondag op de 'groten' weer een kleine twee' minuten toegeven. De tol voor zijn val. Frankrijk vergaf het hem graag.
„Ik raakte na de beklimming van de col de Coq even de controle kwfjt. Het zag in een flits helemaal zwart voor mijn ogen en voordat ik het wist knalde iktwintig meter de diepte in. Dank zij mijn ploegleider Guimard, die me op mijn fiets zette, ben ik verder gegaan, maar vlak voor de laatste klim, de Bastille, kon ik niet meer.
Ik stapte af en wilde opgeven. Toch ben ik weer op de fiets gezet en kon nog winnen ook. Zondag raakte ik door de inspanningen van zaterdag achterop bij van Impe en Thevenet. De rest kan me niet meer inhalen, denk ik. Maar die twee, ja die kunnen morgen op de slotdag nog best wel eens de eindzege gaan betwisten. Ik zal me in de beslissende tijdrit natuurlijk niet meteen gewonnen geven. Als leider heb ik het voordeel dat ik als laatste in de tijdrit mag starten en dan weet je dus wat de anderen voor je aan het doen zijn."
Bron: Het Vrije Volk, YouTube, Nationaal Archief
COMMENTS